Liever tekst dan video? Hieronder een transcriptie!
Het alarm van een rookmelder is iets wat je liever niet te vaak hoort. In het slechte geval betekent het namelijk dat een wezenlijk gevaar in de buurt is, of in het beste geval dat er een onterecht alarm geactiveerd werd. Maar wat doet een rookmelder dan juist afgaan?
Rookmelders die tegenwoordig verkocht worden, zijn van het foto-elektrische werkingsprincipe, ook wel optische rookmelders genoemd. Centraal in zo’n rookmelders zit de meldkamer. In die meldkamer zit een reeks spiegeltjes, waarop een kleine infraroodstraal weerkaatst wordt. Als die straal onderbroken wordt, dan zal de straal niet tot bij de ontvangende sensor geraken en zal de rookmelder dus in alarm gaan.
Niet alle deeltjes doen een optische rookmelder activeren. Ze dienen namelijk groot genoeg te zijn om de volledige straal te blokkeren. De infrarood-straal van een rookmelder is dan ook gedimensioneerd naar de doorsnede grootte van rookdeeltjes, zijnde tussen de 0,2 en 10 micron. Een micron is een duizendste van een millimeter, dus je kan je wel inbeelden dat rookmelders gevoelige sensoren hebben! Ook waterdamp-partikels of andere stofdeeltjes kunnen in deze grootte-orde vallen. Als zij de meldkamer van een rookmelder bereiken, veroorzaken ze zodoende een vals alarm. Sommige deeltjes, zoals CO2- of gasdeeltjes bijvoorbeeld, zijn echter nog kleiner. Een rookmelder zal dus nooit in alarm gaan bij de aanwezigheid van aardgas of CO2.