Hoe geef ik de vluchtroute correct aan met pictogrammen?

Het correct aanduiden van vluchtroutes is van levensbelang: in geval van nood telt elke seconde. Pictogrammen en noodverlichting tonen de kortste vluchtweg naar de (nood)uitgang en geven aan waar alle preventiemiddelen staan. Kortom: signalisatie is essentieel voor een vlotte evacuatie van bezoekers en bewoners. 

Vluchtroutes correct aanduiden met pictogrammen: stappenplan

Via een evacuatieplan stel je de primaire vluchtroutes op. Vervolgens dien je deze ook effectief aan de duiden met pictogrammen. Het gaat hier om de reddingsborden, namelijk de rechthoekige of vierkante borden met een wit pictogram op een groene achtergrond.  Maar hoe duid je een vluchtroute correct aan met pictogrammen? 

1. Begin bij de nooduitgang

De plaatsing van pictogrammen begint bij de nooduitgangen zelf. Deze moeten duidelijk en direct herkenbaar zijn. Het pictogram nooduitgang rechtdoor dient om de eigenlijke uitgang aan te duiden. Hou rekening met het volgende:

• Pictogram uitgang buiten-draaiend is voor het aanduiden van zowel een uitgang als een hoofduitgang. Sinds de introductie van ISO 7010 is dit pictogram "verouderd". Het pictogram mag nog steeds gebruikt worden in bestaande situaties, waar deze symbolen al aanwezig zijn.
• Pictogram nooduitgang rechtdoor is conform ISO 7010 en wordt gebruikt voor het aanduiden van de richting van de vluchtweg (rechtdoor) maar wordt ook geplaatst boven nooddeuren, doorgangen en boven de uitgang. Bij de ISO 7010 pictogrammen wordt dus voor zowel de uitgang als de nooduitgang hetzelfde pictogram gebruikt. 

2. Langs de vluchtroute in gangen en trappenhuizen

Het is belangrijk om regelmatig de richting aan te geven zodat niemand verdwaalt tijdens een evacuatie. Je gebruikt hiervoor de pictogrammen met een vluchtmannetje, een pijltje en een deur om de richting van de route aan te duiden.  

• Lange gangen: Plaats regelmatig richtingspictogrammen in lange gangen en bij elke verandering van de richting. De pictogrammen moeten altijd de juiste loopaanrichting aangeven met een pijl (bijvoorbeeld naar links, rechts, omhoog of omlaag)
• Trappenhuizen: Plaats pictogrammen bij het begin van elke trap, met een pijl naar boven of beneden, afhankelijk van de richting van de vluchtroute. Bij elk nieuw niveau in het trappenhuis is een nieuw pictogram met de juiste richting nodig. 

3. Aparte vluchtroutes voor mindervaliden

Niet elke vluchtroute is geschikt voor mindervaliden. Trappen, smalle doorgangen of zware deuren kunnen obstakels vormen. In zo een geval is het belangrijk om alternatieve, toegankelijke routes te voorzien, gemarkeerd met specifieke pictogrammen. Nooduitgangen voor mindervaliden worden ook voorzien van een pictogram met een rolstoel en een pijl, op ooghoogte geplaatst voor goede zichtbaarheid.

4. In bochten en bij draaipunten

Bochten en draaipunten in de vluchtroute zijn kritieke plaatsen om de richting aan te geven, omdat mensen hier makkelijk de weg kwijt kunnen raken. Plaats altijd een richtingpictogram vóór en na een bocht. Dit zorgt ervoor dat de vluchtroute duidelijk is, ook als de bocht onoverzichtelijk is.

5. Duid de verdiepingen duidelijk aan

Je moet in elke traphal en/of lift sowieso elke verdieping aanduiden met een cijfer. Dit helpt mensen om zich tijdens een evacuatie te oriënteren.

Samenvatting

Je moet de vluchtroute en elke richtingsverandering aanduiden met pictogrammen. Let hierbij op het volgende: 

• Vanop elk punt in een gebouw moet het duidelijk zijn in welke richting de vluchtroute ligt.
• De pictogrammen met een vluchtmannetje, een pijltje en een deur dienen om de richting van de route aan te duiden. Een pijl naar boven betekent "rechtdoor", of hangt boven een effectieve nooduitgang.
• Je dient in een traphal en/of lift sowieso elke verdieping aan te duiden met een cijfer.
• Als een vluchtroute niet geschikt is voor mindervaliden, dan dien je een afzonderlijk hiervoor geschikte vluchtroute (indien beschikbaar) aan te duidn met aangepaste pictogrammen.